Na die momenten van overleg, draai ik me terug naar de deur, kniel op de grond voor de echtgenoot en pak zijn hand vast. Hij kijkt me wezenloos aan. Hij zit ineengezakt op de stoel naast het bed van zijn vrouw. “Doe iets,” mompelt hij nu nauwelijks meer hoorbaar. “Had ik hem hier weg moeten sturen?” schiet door me heen